Tussen heuvels en rivier: Nestkastjes en hommels
Geen Boomhommel, maar een Akkerhommel. (Foto Ruud Overes, Epe).
Deze week een misschien wel veertig jaar oude ‘Tussen heuvels en rivier’, waarschijnlijk van Els Koopmans-Grommé, zo verrassend en interessant en precies voor dit moment in het jaar geschreven dat het nogmaals aandacht verdient.
In weinig tuinen ontbreekt tegenwoordig een nestkastje. Hoewel er veel soorten en maten vogelbehuizingen zijn, komt de mezenkast het meeste voor. Wel dertien eitjes per broedsel kan een mezenpaartje daarin verzorgen. Nu is er nog een andere vogel die graag in mezenkastjes broedt. Dat is de Bonte vliegenvanger, een donker vogeltje met een wit voorhoofd en een wit vlekje op de vleugel. Alleen heeft het de pech eerst uit Afrika te moeten komen, waar het de winter doorbracht. Bij aankomst in ons land vindt hij de meeste mezenkastjes al bewoond. Het gebeurt dan wel dat een mezenpaartje door bonte vliegenvangers wordt verjaagd. Er wordt een nieuwe laag nestmateriaal over het mezenlegsel aangebracht, waarop het vliegenvangerwijfje haar eigen eitjes legt. De verwoede gevechten tussen mezen en vliegenvangers spelen zich meestal in de eerste ochtenduren af, waarna wij de nestkast ineens door andere vogels bewoond zien.
Bij houten nestkastjes gebeuren wel meer onverwachte dingen. Wanneer bijvoorbeeld het vlieggat de klein is voor de aspirant-bewoners, hakken die net zolang tot het gat groot genoeg is. Ringmussen lukt dit heel goed, tenzij er rond de opening een metalen plaatje zit. Het is trouwens erg leuk om eens ringmussen in je kastje te hebben. Deze mussensoort, waarvan mannetje en vrouwtje gelijk gekleurd zijn, leeft vooral in de open buitengebieden.
Een minder prettige ervaring is het, als we een Grote bonte specht bezig zien jonge vogeltjes door het vlieggat naar buiten te trekken. Zulke dingen gebeuren in de natuur geregeld. Als een specht uit een boom een dikke keverlarve peuzelt vinden we dat prima, maar als hij aan ‘onze’ meesjes komt, vinden we het gemeen.
Een totaal andere ervaring is het, als een nestkastje bewoond wordt door een familie hommels. Vogels krijgen dan geen kans meer, binnen te komen, ze worden door een angstaanjagend gebrom verjaagd.
Een dikke hommelkoningin is eerst begonnen in pluizig nestmateriaal dat ze in de nestkast aantrof, een paar cellen van was te bouwen voor haar eerste broed. Al in de vorige zomer was zij door een hommeldar bevrucht. Ze kan het in haar lichaam opgeslagen sperma later naar behoefte over de te leggen eitjes verdelen. Ze maakt ook fraaie honingpotten van was, om de door haar verzamelde honing in op te bergen, als voedsel voor de larven en zichzelf.
De hommelsoort die graag in nestkastjes woont is de Boomhommel. Net als voor vogels vervangt zo’n kastje voor hen een boomholte. De Boomhommel is een mooie grote hommelsoort, met een wollig bruin borststuk en een zwart achterlijf met een wit uiteinde. Zodra de eerste larven volwassen hommels zijn geworden gaan deze, net als Honingbijen, de koningin helpen met de nestbouw en het verzamelen en verder verzorgen van het broed. We zien ze dan in- en uitvliegen. Het zijn interessante dieren. Ze zullen u geen kwaad doen, zolang u de nestkast dicht laat en niet vlak voor de vliegopening gaat staan.
In de nazomer is het hele hommelvolk uitgestorven. De nieuwe koninginnen hebben een schuilplaats voor de winter gezocht op een andere plek. Misschien vindt u, wanneer u de nestkast in de winter schoonmaakt, behalve het oude hommelnest nog een verzameling kleine larfjes en coconnetjes van wasmotten, de natuurlijke opruimers van de wascellen.
Graag nodigen we lezers die iets interessants te vertellen hebben dat de natuur in onze eigen omgeving vooruithelpt, of vragen daarover, Vereniging Natuur en Milieu Epe te schrijven op mailadres info@natuurenmilieuepe.nl. Zie ook www.natuurenmilieuepe.nl.