Tussen heuvels en rivier: Gele kornoelje

Bessen van de gele kornoelje. (Foto Bert Maes).

Zoals al een poosje geleden aangekondigd deze week een stukje over de gele kornoelje. De gele kornoelje is een struikachtige boom die niet heel hoog wordt. Evenals de rode kornoelje is de gele inheems. Inheemse soorten (soorten die hier op eigen kracht op de plek gekomen zijn, ofwel die hier al sinds de laatste ijstijd, 10.000 jaar geleden, voorkomen) hebben zich door de tijd heen kunnen aanpassen aan hun omgeving. Daarmee hebben ze de beste kansen om te overleven als omstandigheden veranderen.

Planten en bomen de hier voorkomen leven echter niet op zichzelf. Hun leven is verbonden om te beginnen met dat van insecten. Voor die insecten geldt net als voor de planten en bomen dat de inheemse soorten in deze omgeving horen en ook dat ze zich hebben mee-ontwikkeld met de planten en bomen waarmee ze samenleven. In dit systeem heeft iedereen de ander nodig: planten zijn voor hun bestuiving afhankelijk van insecten en insecten moeten zich voeden en ze hebben voortplantings- en schuilplaatsen nodig. De aanpassing van insecten aan een plant- of boomsoorten is soms zo specifiek, dat als de plant (of boom) zou verdwijnen, dat het einde zou betekenen van de insecten die van haar afhankelijk zijn.
Biodiversiteit is simpel gezegd de verscheidenheid in levensvormen. Het belang van een grote biodiversiteit is dat de planten (en bomen) en dieren die in een bepaalde omgeving voorkomen daar kunnen overleven zolang ze met elkaar zijn. Er moeten geen schakels losraken in de ketting. Planten moeten bestoven worden, insecten zijn voer voor vogels, kleine zoogdieren, vissen enzovoort. Omdat dit hele systeem onder grote druk staat door verstedelijking (minder ruimte voor de natuur) en milieubedervende invloeden (stikstof, bestrijdingsmiddelen), komt het voortbestaan van steeds meer soorten in gevaar. Op de ‘Rode lijst’ van ernstig bedreigde soorten staat o.a. de gele kornoelje.
De gele kornoelje komt in ons land oorspronkelijk alleen in Zuid-Limburg voor, in een kalkrijke omgeving. Ook daar zijn de omstandigheden echter veranderd en de gele kornoelje wordt vreemd genoeg nauwelijks verspreid door vogels, die wel zijn bessen eten. Die bessen intussen waren in vroeger tijden reden om kornoelje te planten, als vruchtboom! Toen kennelijk meer spectaculair fruit populairder werd, nam de belangstelling voor de kornoeljevruchten af. Dat is om vier redenen jammer, om niet te zeggen onterecht.
De gele kornoelje is een schitterende vroege voorjaarsbloeier, die eigenlijk niet onder doet voor de gewaardeerde toverhazelaar. Ten tweede zijn de bessen – formaat kleine kers - inderdaad uitstekend fruit om jam van te maken of een taartvulling. Ten derde kunnen diezelfde bessen als olijven gegeten worden, wat zeer de moeite waard is. Het recept globaal: maak een gekruid pekelwater en leg de bessen (nog geel of al rood) daarin, sluit de potten af en laat ze koel en donker een maand of langer staan. Als ze ’klaar’ zijn kunnen ze afgegoten worden en al dan niet besprenkeld met olie gegeten worden. Nu het met de olijven in Zuid-Europa niet goed gaat, is het extra interessant om dit eens te proberen. Gele kornoelje echter staat niet voor niets op de Rode lijst. Het vierde argument om aandacht te vragen, is in feite het belangrijkste. Het is beslist nodig, het aantal bomen uit te breiden. Het mooiste zou zijn, dat te doen met zaden van de bomen die nog in zuidelijk Limburg staan. Maar om te beginnen, zouden we bij een goede, biologische kweker naar de inheemse, wilde soort kunnen vragen. Wij gaan op zoek naar goede planten en zullen het resultaat daarvan melden.


Graag nodigen we lezers die iets interessants te vertellen hebben dat de natuur in onze eigen omgeving vooruithelpt, of vragen daarover, Vereniging Natuur en Milieu Epe te schrijven op mailadres info@natuurenmilieuepe.nl. Zie ook www.natuurenmilieuepe.nl

Vorige
Vorige

In het spoor van de wolf

Volgende
Volgende

Tussen heuvels en rivier: Nestkastjes en hommels