Tussen heuvels en rivier: Vogels, vlinders en ecoducten

Ecoduct tekening Marjolein Menke 2024

In het televisieprogramma Twee voor twaalf werd een paar weken geleden een vraag gesteld waarop het antwoord ecoduct was, zo’n overbouwing van meestal een weg of spoorlijn die het wilde dieren mogelijk maakt zulke menselijke obstakels zonder gevaar over te steken. Een heel aantal van deze wildpassages is te vinden op de Veluwe.

Drie zijn er gebouwd over de A50, ecoduct Tolhuis bij Heerde, bij Loenen ecoduct Woeste Hoeve en bij Arhem wildwissel Terlet. Woeste Hoeve en Terlet zijn de oudste wildwissels in ons land, beide werden aangelegd in 1988. Ook liggen er drie over de A1, een bij Hoog Buurlo en twee in de omgeving van Kootwijk, waarvan een genoemd is naar Dr. Harm van de Veen, gebouwd in 1998. Harm van de Veen (1945-1991) was ecoloog. Hij was overtuigd van het belang van complete ecosystemen in natuurgebieden. Het was zijn visie die bijvoorbeeld leidde tot de introductie van grote grazers zoals de Schotse Hooglanders in Nationaal Park Veluwezoom, ons oudste Nationaal Park. Over de plaats van deze runderen in de natuur op de Veluwe gaat het hier nu niet, net als over de wolf, die Harm van de Veen wel zag de terugkomen. Halverwege de jaren ’70, toen de wolf er niet was, gaf alleen al die opvatting net zoveel tumult als de laatste jaren de wolf zelf.


Harm van de Veen pleitte behalve voor gebieden met een ‘complete’, dus evenwichtige en sterke natuur ook voor verbinding van de natuurgebieden. Onze infrastructuur doorsnijdt de leefgebieden van wild. Het verkeer op onze wegen kost verschrikkelijk veel dieren het leven maar het bestaan van barrières is ook zonder dat gevaar een probleem. Als leefgebieden van dieren kleiner worden heeft dat grote gevolgen. In een beperkt gebied leeft ook een beperkt aantal dieren. Dat leidt tot inteelt, wat de groep verzwakt en uiteindelijk de ondergang ervan wordt. Ook kunnen dieren als omstandigheden ergens verslechteren niet naar een andere omgeving trekken. (Toen de Oostvaardersplassen de bestemming natuurgebied kregen was het plan, een verbinding met de Veluwe te maken, zodat het wild kon trekken als het daar behoefte aan had. Die verbinding werd tenslotte niet aangelegd. Was hij er wel geweest, dan hadden de dieren die jaren geleden geen eten meer konden vinden er op de uitgestrekte Veluwe zelf naar op zoek kunnen gaan.) Voor wilde dieren is het dus van levensbelang, dat ze zich vrij kunnen verplaatsen. Ecoducten zijn daarom heel belangrijk. Ze ondervangen de doorsnijding van het landschap door wegen, waardoor de twee delen weer min of meer als een gebied kunnen functioneren.

Ik herinner mij hoe ik onder de indruk was toen ik voor het eerst een luchtfoto zag van een al ouder en zwaar-begroeid ecoduct. De weg die eronderdoor loopt lag er natuurlijk wel, maar was bijzaak geworden. ‘Boven’, in het terrein van de dieren, is de wereld groen en min of meer gaaf. Je kunt je voorstellen, dat dieren hem zo beleven. De eigenlijke reden waarom het programma Twee voor Twaalf leidde tot een stukje over ecoducten was iets waar ik zeer van opkeek. Ook vogels en vlinders blijken wegen en spoorlijnen het liefst over te steken via (boven) een ecoduct. Zou de bedenker van zulke bouwwerken daar ooit aan gedacht hebben? Het ontroerde mij. En het liet weer eens zien, hoe de natuur het doet. Aan ons, om goed te kijken en te luisteren. En om er van onder de indruk te zijn.


Graag nodigen wij lezers die iets interessants te vertellen hebben dat de natuur in onze eigen omgeving vooruithelpt of vragen daarover, Vereniging Natuur en Milieu Epe te schrijven: op mailadres info@natuurenmilieuepe.nl. Zie ook www.natuurenmilieuepe.nl

Vorige
Vorige

Tussen heuvels en rivier: Herfst en stilte

Volgende
Volgende

Tussen heuvels en rivier: Egels, slakken en meer egels