Opinie: Provincies blokkeren eigen wolvenplan
door
Siebren Buist, jurist en thuis op het terrein van natuur, milieu en strafrecht &
Peter Mast, gepensioneerd maar levenslang maatschappelijk en politiek betrokken
Beiden zijn voorstander van de wolf maar niet overal en niet in onbeperkte aantallen
Wij, Veluwenaren, bewoners van het grootste Nederlandse wolventerritorium, zijn verheugd over het feit dat na meer dan een eeuw de wolf terug is in ons land. Maar er zijn ook veel negatieve emoties, vooral bij dierenhouders. En dat is heel begrijpelijk: hun dieren lopen gevaar en de gevolgen van een aanval van wolven op hun dieren laten niemand onberoerd. De uitdaging ligt in het vinden van balans tussen belangen van natuur en landbouw. Balans tussen de groep “weg met de wolf” en de groep “hij is er en hij blijft”. Hoe maken we zijn aanwezigheid beheersbaar, zonder die balans verder te verstoren?
Wolvenplan 2024
In november 2024 werd de conceptversie van het Wolvenplan 2024, opgesteld door ambtenaren van de twaalf provincies, openbaar gemaakt. Dit plan stelt onder andere voor om leefgebieden voor wolven in te stellen en schadevergoedingen alleen uit te keren als wolf-werende maatregelen zijn genomen.
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) meldde direct daarna dat het Wolvenplan in januari 2025 opnieuw wordt besproken. De bezwaren van de provinciale bestuurders richten zich vooral op de definitie van “probleemwolf” en de koppeling tussen schadevergoeding en preventieve maatregelen. Een andere factor die hoogstwaarschijnlijk meespeelde is de recente verlaging van de beschermingsstatus van de wolf door Europa, van “strikt beschermd” naar “beschermd”. Dit biedt ruimte voor gereguleerd beheer van de wolvenpopulatie.
BBB in overtal
In provincies waar BBB-gedeputeerden verantwoordelijk zijn voor natuurbeheer, zoals Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland, is er veel weerstand tegen het conceptplan. Ook in Limburg en Zeeland ligt natuurbeheer bij BBB, terwijl in de overige provincies partijen zoals CDA, CU en PvdA/GL verantwoordelijk zijn. Met deze BBB-meerderheid wordt het beleid strikt gericht op boerenbelangen, wat resulteert in een sterk anti-wolfstandpunt. Bestuurders, ook die van BBB, worden echter geacht een balans te vinden tussen de belangen van hun achterban en het bredere algemeen belang. Inmiddels heeft het IPO aangegeven men wacht op het standpunt van de Staatssecretaris Rummenie (BBB) over wat een probleemwolf is en wanneer een wolf mag worden afgeschoten, gezenderd of verjaagd.
Schade en handhaving
Tussen 2015 en 2023 kwamen 3.032 landbouwdieren in aanraking met wolven, meestal zonder dat wolf-werende maatregelen waren genomen. Het niet treffen van deze maatregelen is in strijd met de Wet Dieren, die veehouders verplicht hun dieren te beschermen tegen roofdieren. De nalatige eigenaren hebben door geen maatregelen te treffen een strafbaar feit gepleegd. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), onder verantwoordelijkheid van staatssecretaris Rummenie (BBB), heeft hier tot nu toe niet willen handhaven! Een gegeven dat het treffen van preventieve vee-beschermingsmaatregelen bepaald niet bevorderd.
Internationale aanpak
Waar in Zweden, Duitsland en Frankrijk de centrale overheid of regionale overheden een sleutelrol spelen in wolvenbeheer, ligt de verantwoordelijkheid in Nederland bij de provincies. Dit is problematisch vanwege de kleinschaligheid van Nederlandse provincies, die vaak geen eigen wolvenpopulatie hebben. Dit belemmert een gecoördineerde (landelijke) aanpak.
Perspectieven
Het ontbreken van preventieve maatregelen versterkt wolven in hun gedrag om landbouwdieren te bejagen. Zet meer en beter in op effectieve en preventieve wolf-werende maatregelen! Handhaaf hierop.
Een ander essentieel element is een rechtvaardige compensatieregeling voor boeren die schade lijden door wolven, ondanks dat zij wolf-werende maatregelen hebben getroffen. De uitkering is nu hoger dan de waarde van het dier en dat is beloning van goed gedrag. Het niet treffen van maatregelen zou tot moeten betekenen dat de uitkering lager wordt. Zo’n regeling biedt boeren niet alleen financiële zekerheid, maar stimuleert ook meer om preventieve maatregelen te nemen.
Nederland kan veel leren van Zweden, waar de landelijke overheid duidelijke richtlijnen vaststelt en de uitvoering daarvan aan de provincies overlaat. Deze centrale aanpak voorkomt dat verantwoordelijkheden worden versnipperd over provincies en gemeenten. De verspreiding van de wolf is immers een internationaal vraagstuk dat valt onder internationale wetgeving. Dat moet je niet op het bordje van de provincie leggen.
Conclusie
Door preventieve maatregelen te versterken en deze te handhaven, een rechtvaardige compensatieregeling te bieden en een centrale, nationale aanpak te omarmen, kunnen mens en wolf beter naast elkaar bestaan. Bestuurders zouden vooral zorgvuldig moeten communiceren over de wolf, stemmingmakerij vermijden en ‘gebalanceerd’ beleid opstellen. Beleid waarin een evenwichtige koers wordt gevaren en waarin maatschappelijke, natuur en economische belangen zorgvuldig worden afgewogen. De wolf is terug; we moeten leren samenleven met dit dier.