Tussen heuvels en rivier: Voorjaar en vakantie
Kleine Veldkers. (Foto Vereniging Natuur en milieu Epe).
Deze column moest maar eens over voorjaar gaan. Als het eenmaal zo ver is met de winter als het nu is en opeens schijnt een warme zon, dan is het voorjaar. Sneeuwklokjes waren er al een heel poosje en het is wonderlijk hoe snel je daar niet meer van opkijkt, maar misschien komt dat doordat daarna de krokussen zich presenteerden, soms met heel veel tegelijk.
De botanische het eerst, met hun kleine, smalle bloempjes en inderdaad vaak overweldigend. Zo was er niets en zo zijn ze er. En met hen de eerste hommels en bijen, veel bijen, enorm veel bijen, met meteen al hun achterpootjes zwaar beladen met stuifmeel. Als je hurkt bij een veldje krokussen gebeurt iets merkwaardigs: van het ene moment op het andere zie je hoe onwaarschijnlijk veel bijen er in de weer zijn, bloem in, bloem uit, geconcentreerd en ijverig, met die zware last aan hun pootjes. Het schouwspel is fantastisch, het is alsof je een minuscuul reisje maakte naar een andere wereld, van rust en schoonheid.
Een ander klein reisje maakten we met mijn kleinzoonzoon van vijf jaar in de omgeving van Hoog Soeren. Misschien zien we wel dieren, hadden we gezegd. We moesten dus zorgen dat we niet opvielen. Onze kleren hadden de kleur van het bos en van het pijpestrootje waar, helaas, veel van stond waar heide hoort te zijn. Het paadje was vol verse sporen, van reeën. Het bos en heideveldjes wisselden elkaar af, er lag veel dood hout en er waren heuveltjes en dalletjes, dus genoeg ruimte voor het grote wild om zich te verstoppen. Zij zien ons wel, zeiden we en ze vinden het leuk om ons te laten zoeken. Het gaf allemaal niet, want wij wisten zeker dat de dieren er waren. Na een poosje bleek dat er toch een zorg was. Wat nu als we een beer tegenkwamen? Een zwarte, of een bruine? Of een vos? Een vos doet ons geen kwaad, vertelden we. En die beren, die woonden heel ver weg, in landen met heel ander weer dan hier. En toen, na al een paar kilometer gewandeld te hebben, vertoonde zich het dier van de dag: een grote citroenvlinder. Fors en fel geelgroen tegen het donker van het bos. Die mooie vlinder, die we een paar weken geleden ook al in de tuin gezien hadden, werd het dier van de dag.
Een heel ander spektakel voltrok zich de volgende dag voor mijn ogen. Een witte reiger landde uit de hemel in de wei tegenover het huis en stapte doelgericht naar de sloot. Na een paar seconden bukte hij zo diep dat hij niet meer te zien was, om zich daarna op te richten met een enorme bruine kikker in zijn snavel. Kikkers houden een winterslaap. Ze kunnen daar vrij plotseling uit ontwaken als het opeens warm is, maar hun koudbloedig lichaam is niet zomaar op temperatuur, waardoor ze traag zijn en kwetsbaar. De arme kikker had geen schijn van kans. Ik vroeg mij af hoe jongetjes die verrukt kunnen zijn van het zien van een citroenvlinder naar zo’n kikkerdrama zouden kijken.
Tenslotte nog een klein groot voorjaarspleziertje dat vrijwel niemand kent. Een van de allereerste plantjes in de tuin is de kleine veldkers. Het plantje staat overal, eigenlijk het hele groeiseizoen lang, maar het is onooglijk en iedereen vindt het onkruid. Het vormt kleine rozetjes op de grond en zelfs nu beginnen al bloeistengetjes te verschijnen. De plantjes zijn eetbaar en smaken volkomen zoals tuinkers. Tuinkers hoeft u dus niet te kopen of te zaaien, knip eenvoudig kleine veldkers in uw eigen tuin (als u daar tenminste geen gif in gebruikt heeft) en verfris daar saladeachtige gerechtjes mee. Eet smakelijk!
Graag nodigen wij lezers die iets interessants te vertellen hebben dat de natuur in onze eigen omgeving vooruithelpt, of vragen daarover, Vereniging Natuur en Milieu Epe te schrijven: op mailadres info@natuurenmilieuepe.nl. Zie ook www.natuurenmilieuepe.nl.